Afgelopen maandag was weer een gedenkwaardige sociëteitsavond. Er werden vijftien Heeren in het zonnetje gezet, omdat zij recent de mijlpaal van het tien- of twintigjarig lidmaatschap hebben bereikt.
Dat mag gevierd worden en dat gebeurde dus ook. Tussen de gangen door kregen deze Heeren van Pieter Jan Stokhof van de commissie Lief en Leed de kans om kort – hoewel kort voor sommigen een relatief begrip blijkt – te vertellen wat de sociëteit voor hen betekent.
Wie waren de gevierde jubilarissen eigenlijk? Welnu, de leden met een dubbel lustrum waren: Ronnie Hossain, Haitze de Jong, Maarten Bos, Theo Ockhuizen, Robert Vos en Massy Wahab. De echte tropenjaren komen op naam van Reinier Rijke, Reinder de Jong, Coen van den Born, Anton Bassant, Bryan Sweet, Erik Esseling, Hans van Gelder, John Hamminga en Arjaan Pistorius.
De beweegredenen om lid te zijn en te blijven van de sociëteit blijken enerzijds divers, maar hebben anderzijds wel een of twee dingen gemeen: de sociëteit is een vriendenclub waar we eenieder in zijn waarde laten. Volgens de jury (bestaande uit ondergetekende) werd dit sentiment het mooist onder woorden gebracht door Coen van den Born. Waarom is en blijft Coen dan lid? In zijn eigen woorden: “Alleen als we elkaar leren kennen, leren we onszelf kennen.”
Alle jubilarissen togen voldaan en met een fles wijn (Coen met twee flessen) huiswaarts, de overige leden voldaan, maar zonder fles. Het was een mooie avond, die de essentie van de sociëteit goed weergaf.
Tekst: Hans-Peter Lassche